1 Oktober 2006

Test: Over Cheaters... (en de Master Bike)


Cheaters...




Het is een telkens terug- kerende vraag als het om het testen van sportieve motoren (Supersports) gaat: "Wat is nou het juiste criterium waaraan je dit soort fietsen moet onderwerpen?" Waarbij de meningen nogal ver uit elkaar kunnen liggen. Zo zal het ene kamp erbij zweren dat Supersports dan wel het silhouet van een racemotor mogen hebben, maar dat ze hoe dan ook primair zijn gemaakt (en bedoeld) voor op de openbare weg, en dientengevolge ook op daarvoor geldende criteria moeten worden beoordeeld. Recht daar tegenover staat het andere kamp, dat juist zal beargumenteren waarom deze fietsen enkel en alleen op een circuit moe- ten worden getest; het zijn per slot van rekening ook fietsen die zijn ontworpen voor op het circuit en ook als zodanig in diverse raceklassen wereldwijd worden ingezet. Dat in het geval van de 'straatversie' de fiets is voorzien van een kenteken en verlichting is daarbij slechts een onbelangrijk detail.

Het is een telkens terugkerende vraag als het om het testen van sportieve motoren (Supersports) gaat: "Wat is nou de ultieme supersport?" Ook hier kunnen de meningen nogal ver uiteen liggen. Daar waar het ene kamp zal zweren bij een 1000cc (een zware is je ware), is het tegenover liggende kamp juist gecharmeerd van de 600cc (lekker licht en flitsend) varianten. Toch hebben beide kampen iets gemeen, ze zijn beide afgeleiden van de 750cc Superbikes waarmee het allemaal begon ergens mid jaren '80 van de vorige eeuw. En dan is er ook nog iets als de eeuwige discussie of een Superbike twee of vier cilinders moet hebben. Twee, zeggen vooral de fans van Italiaanse schoonheden en voeren daarbij ter argumentatie aan dat vanaf de eerste seizoenen World Superbike de (Italiaanse) V-Twin onverslaanbaar is.



Vier, zeggen de tegenstanders en voeren daarbij ter ar- gumentatie aan dat Du- cati enkel oppermachtig kon zijn omdat er binnen het regelement duidelijk sprake was van valsspe- len. Zonder te cheaten zouden ze nooit zo op- permachtig zijn geweest.

Daarnaast waren er ook nog de 'lichte' superbi- kes, de 600cc super- sports. In de beginjaren - ergens eind jaren '80 van de vorige eeuw - nog als sportieve straatfietsen, maar met de groeiende populariteit van het World Superbike geƫvolueerd tot serieuze racefietsen die qua vermogen en rijeigenschappen amper nog onderdoen aan de 'zware jongens'. En waarbij in de loop der jaren zich ook enkele cheaters gingen nestelen. Zo groeide de cilinderinhoud van Kawasaki's ZX-6R tot 636cc en kwam Suzuki's GSX-R750 tussen het bekende wal en schip terecht nadat - eindelijk - de reglementen in het WK Superbike werden rechtgetrokken.

Maar wat is nu de ultieme supersport, als we ze vanuit de ogen van een cheater bekijken? Voor een rechtstreekse confrontatie betreden ditmaal de arena Kawasaki's ZX-6(36)R, Suzuki's GSX-R750 en - last but not least, de Master Bike van 2006 - Aprilia's RSV1000R Factory. Let the games begin...



Tekst: Ed Smits
Foto's: Vincent Burger


« Terug naar het nieuwsoverzicht